15 december 2009

Op reis in een notedop

WAAR WIL JIJ NAARTOE?
‘De trein naar Betlehem’ is een wereld in een notendop. Net als elke trein is ook deze een rijdende cocon waarin fragmenten van mensenlevens voorbijtrekken. In de trein zit je haast nooit alleen. Je deelt een coupé met iemand die je niet kent. Iets verderop zie je nog meer mensen. Het gesprek van een groepje leerlingen gaat kennelijk over een leraar. Net als je begint te begrijpen wat voor iemand hij is en je een beetje medelijden met hem krijgt, stopt de trein. Met bungelende tassen en slungelige bewegingen verlaten de jongelui de trein. Andere mensen stappen in en bezetten de vrijgekomen plaatsen. Er klinkt een ringtone. Een vrouw begint een gesprek. Hoewel je niet wilt meeluisteren, snap je al gauw dat het over haar stuk gelopen relatie gaat. Je vraagt je af, of zij het gewoon vindt om haar omgeving daar zo ongevraagd van op de hoogte te brengen. De man die tegenover je zit pakt ook zijn mobieltje. Heeft de vorige trein gemist. Komt nu dus later. Vindt het goed als hij straks zijn eten op het aanrecht vindt. Ziet haar vanavond wel.
Je pakt het boek dat je aan het lezen bent. Een slecht boek eigenlijk. Je had bij het eerste hoofdstuk al door hoe ’t af zou lopen en de rest brengt weinig nieuws meer. De conducteur komt langs. Ha, u leest die schrijver, zegt hij enthousiast en somt andere titels van hem op, die hij ook zo fantastisch vond.
Zo gaat dat. In de trein zijn mensen even elkaars reisgenoot en delen flarden van hun bestaan.
In ‘De trein naar Betlehem’ is dat niet anders. Ook al ben je toeschouwer, je reist mee met de mensen die op zoek zijn naar elkaar, elkaar tegen het lijf lopen, of met elkaar zitten opgescheept. Voor je het weet heb je al gekozen naar wie je sympathie uitgaat en wie je irriteert.
Mensen zitten in de trein omdat ze ergens naartoe willen. Weten ze ook altijd precies waaróm ze daar naartoe willen? Ergens staat in streektaal op de wand van een stationshal: ‘De mensen willen doorgaans wezen waar ze niet zijn’. ‘De trein naar Betlehem’ laat je zien dat mensen onderweg zijn. Ze mogen zelf wel denken dat ze precies weten hoe en waarom, maar ze hebben geen idee van wat er zich achter hen en boven hun hoofd afspeelt. Wat zij niet zien, ziet het publiek wel: engelen reizen mee op het dak van de trein.
Zo gaat dat. Je leeft je leven. Je maakt keuzes. Ontmoet elkaar en laat weer los, of wilt met de ander samen verder, voor een tijd of voorgoed. Je kunt wel denken dat je het stuur in handen hebt, maar soms heb je ook het gevoel dat het leven zijn éigen gang gaat. Alsof niet alleen jijzelf, maar ook iets buiten jou de koers bepaalt. Of je altijd daar komt waar je wezen wilt, dat blijft de vraag. Net als in ‘De trein naar Betlehem’.